Identiteitsvorming van jongeren
Evelyn Ersanilli , Peter Scholten
Identiteit van migrantenjongeren is al jaren onderwerp van onderzoek en debat (Verkuyten, 2006). In het rapport Etnische minderheden uit 1979 besteedt de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) aandacht aan de identiteitsproblemen onder jongen die opgroeien tussen twee culturen (WRR, 1979). Begin jaren tachtig van de vorige eeuw constateerde Hans Vermeulen dat de etnische identiteit onder migrantenjongeren versterkt werd door discriminatie en uitsluiting (1984). Saharso komt enkele jaren later tot eenzelfde conclusie (1992). Door een steeds grotere nadruk op sociaal-culturele kwesties is identiteit nu een van de kernthema’s in het integratiedebat geworden. Vaak wordt een verband gelegd tussen identiteit, (dubbele) ationaliteit en loyaliteit (WRR, 2007). Nederlanderschap zou voorbehouden moeten zijn aan mensen die zich ook als Nederlander identificeren, iets wat volgens critici als Verdonk en Wilders niet te combineren is met een andere identiteit. In het integratiedebat wordt van migranten en hun kinderen eigenlijk continu gevraagd om partij te kiezen. Een combinatie van identiteiten wordt uitgesloten (zie ook WRR, 2007). Het gaat niet alleen om een keuze tussen identificatie met Nederland en het land van herkomst (van hun ouders), maar ook om een keuze tussen Nederland en de islam. Waar vroeger de angst bestond dat katholieken eerder trouw waren aan de Paus dan aan het vaderland, geldt nu eenzelfde wantrouwen over de loyaliteit van moslims.